Er zijn verschillende vormen van poëzie die nauw verwant zijn met wat we de haiku noemen en elk met hun eigen regels, kenmerken of eigenschappen.
Een haiku is iets kleins dat je groot kunt lezen.
Hieronder een overzicht van de verschillende Oosterse poëzievormen: haiku, senryu, tanka, kyoka en haibun.
Haiku
Inhoudelijk is haiku een poëzievorm waarin een treffende natuurlijke en concrete gebeurtenis op een objectieve en nochtans elegante manier wordt verwoord. Het ogenblik waarop de gebeurtenis poëtisch en intens wordt ervaren heet het haikumoment. Van de beschrijving, alhoewel zo objectief mogelijk geformuleerd, wordt verwacht emoties op te wekken. Dikwijls wordt gestreefd naar een inhoudelijke omslag, een cesuur, hetzij tussen eerste en tweede, hetzij tussen tweede en derde regel. De aanwezigheid van een dubbele bodem, een andere denkrichting die door de haiku wordt gesuggereerd, wordt bijzonder gewaardeerd.
Vormelijk bestaat een haiku uit drie regels: een korte, een langere en een kortere. Bij voorkeur komt elke regel syntactisch overeen met een zinsdeel. Alom bekend is de 5-7-5 lettergrepenregel: de eerste regel telt vijf lettergrepen, de tweede regel zeven, en de derde opnieuw vijf lettergrepen. Deze indeling is een gevolg van de Japanse oorsprong van haiku. In het Japans wordt een haiku in één regel weergegeven, bestaande uit drie woordgroepen met respectievelijk 5, 7 en 5 klankeenheden, onji genaamd. Een onji komt niet precies overeen met een lettergreep, maar omdat deze cijfervormige eigenschap eenvoudig te onthouden is, werd ze gemakshalve overgenomen. Het streven naar deze rekenkundige indeling mag dan wel een betrachting zijn, maar bijvoorbeeld ritme en klankwaarde, syntaxis en enjambement forceren om aan deze 5-7-5 indeling te komen is uit den boze.
Rijm mag aanwezig zijn, maar biedt geen meerwaarde. De gebruikte taal is eenvoudig: moeilijke en abstracte begrippen horen niet thuis in haiku. Werkwoorden en zelfstandige naamwoorden krijgen ruim voorrang op bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.
Senryu
Terwijl de natuurlijke beleving primeert in haiku, wordt in senryu de nadruk gelegd op menselijke gedragingen in een natuurlijk kader, gedragingen die poëtisch gerelateerde gevoelens opwekken.
De vorm van senryu komt overeen met die van haiku. De laatste jaren wordt het onderscheid tussen haiku en senryu minder benadrukt.
Tanka
De tanka, letterlijk: het korte gedicht, geldt sedert de vijfde eeuw als de ideale dichtvorm in Japan.
Vormelijk bestaat een tanka uit vijf regels van respectievelijk vijf, zeven, vijf, zeven en zeven lettergrepen. Net zoals bij haiku en senryu gaat het om streefgetallen, zonder strikte verplichtingen. Net zoals bij de vorige vormen wordt er geen rekening gehouden met versmaat, versvoeten of rijm. De cesuur komt gewoonlijk na de derde regel.
Tanka is lyrische poëzie en bezingt een diep gevoel van de dichter door middel van een verwant natuurbeeld. Meestal staat in het bovenste gedeelte, dat vormelijk overeenkomt met de haiku, een natuurbeeld. Het onderste gedeelte met de tweemaal zeven lettergrepen vormt het klankbord van het gevoel dat de dichter met het natuurbeeld associeert.
Kyoka
Naar vorm is kyoka vergelijkbaar met tanka en kan dat vers beschouwd worden als de lichtvoetige variant ervan. Het bovenste gedeelte neigt daarom naar senryu.
Haibun
Een haibun is verhalend proza met haiku in. Een essay gaat al meer de richting uit van beschouwing en is daarom als tekstonderdeel te vermijden. Het gebruik van klare taal is wenselijk. Terecht mag van de tekst of het tekstje een kwalitatieve invulling verwacht worden.
Een haibun is geen tekst waaraan wat gedichten geplakt worden. De gekozen verzen dienen een meerwaarde te bieden en een poëtische spanning te verlenen aan het geheel. Die meerwaarde bestaat niet uit het in haiku formuleren van wat voorafgaat of volgt. Als de gebruikte haiku op zichzelf kan bestaan en onafhankelijk begrepen kan worden is dat een pluspunt.